SV | Welgelukzalig is hij, die den God Jakobs tot zijn Hulp heeft, wiens verwachting op den HEERE, zijn God is; |
WLC | אַשְׁרֵ֗י שֶׁ֤אֵ֣ל יַעֲקֹ֣ב בְּעֶזְרֹ֑ו בְרֹ֗ו עַל־יְהוָ֥ה אֱלֹהָֽיו׃ |
Trans. | ’ašərê še’ēl ya‘ăqōḇ bə‘ezərwō śiḇərwō ‘al-JHWH ’ĕlōhāyw: |
Welgelukzalig is hij, die den God Jakobs tot zijn Hulp heeft, wiens verwachting op den HEERE, zijn God is;
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
Welgelukzalig is hij, die den God Jakobs tot zijn Hulp heeft, wiens verwachting op den HEERE, zijn God is;
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!